Skip naar content

Dossier Europese financiering

De interesse van de Nederlandse culturele sector voor de Europese financieringsmogelijkheden groeit al een behoorlijke tijd. Internationalisering is bij veel instellingen in plaats van buzz-word dagelijkse praktijk geworden.

Europees cultuurbeleid is meestal gericht op organisaties die internationaal samenwerken en zelden gericht op de individuele praktijk. Desalniettemin is dit dossier een goed startpunt voor wie wil kennismaken met de mogelijkheden van financiering voor de culturele en creatieve sector 'in Europa’.

Over Europees cultuurbeleid

Al vanaf het moment dat de voorlopers van de huidige EU zijn opgericht is cultuur een beladen gespreks- en beleidsonderwerp. De EU mag namelijk geen eigen cultuurbeleid maken, maar alleen maatregelen nemen en randvoorwaarden scheppen die het nationale cultuurbeleid van de 28 lidstaten van de EU ondersteunen (het subsidiariteitprincipe). Daarbij is de invulling van het cultuurbeleid vooral op economische aspecten gericht, niet op culturele. Als bijvoorbeeld in een EU-document staat: “…de culturele en creatieve sector draagt sterk bij aan het inkomen en de werkgelegenheid in de Europese Unie”, dan kan dat gelezen worden als “…ook deze sectoren vallen binnen onze gedeelde economie, dus moet de EU daar beleid op maken”. Vrij verkeer van goederen, diensten en personen vertaalt zich op deze manier naar de vraag: hoe kunnen organisaties in de culturele sector beter met elkaar samenwerken zodat culturele uitwisseling en circulatie van kunstwerken (dit kan ook om kunstenaars en creatieve makers gaan, denk hierbij aan kruisbestuiving) gemakkelijker wordt?

Door deze insteek verschilt het Europees cultuurbeleid significant van nationaal cultureel beleid. In plaats van productie wordt vooral distributie, mobiliteit en kennisontwikkeling en innovatie gestimuleerd.

Het hoofddoel van het Europees cultuurbeleid is ondersteuning van de lidstaten en versterking van de culturele infrastructuur en diversiteit op het continent. Maar ook in actuele vraagstukken kan het van belang zijn. Er is beleidsmatig ruimte voor cultuur, zolang in acht wordt genomen dat het aanvullend is op beleid van de lidstaten en nationale cultuuruitingen niet ondermijnt.

Europese financiering: de basics

Het Europees beleid biedt dus zeker mogelijkheden voor culturele organisaties. Juist vanwege het spanningsveld met nationaal beleid en de economische invalshoek kan het inspirerend zijn om op een andere manier naar de culturele sector te kijken. Het kan echter behoorlijk ontmoedigend zijn om het internet op te gaan op zoek naar een ‘Europees potje’ waar naar verluidt iets te halen zou zijn. Je kunt uren ronddwalen door de vele Europese webpagina’s. Er zit echter wel degelijk een logica in de Europese financieringsmechanismen. Grofweg zijn er twee categorieën Europese financieringsprogramma’s: decentrale en rechtstreekse. Die lichten we nu nader toe.

Decentrale programma's

Ruim de helft van de EU-financiering wordt verstrekt via vijf Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF). Deze fondsen worden door de Europese Commissie en de EU-landen samen beheerd. Dit zijn onder meer EFRO, ESF en INTERREG. Handig om te weten is dat bij de decentrale fondsen veel minder focus ligt op de zogenoemde ‘Europese dimensie’, oftewel het aantal Europese samenwerkingspartners, in hoeverre een project ingaat op een Europa-brede problematiek c.q. het economische verschillen tussen lidstaten verkleint.

Rechtstreekse programma's

Bij rechtstreekse programma’s is de Europese dimensie veel meer van belang. Hier is het Creative Europe Programma een voorbeeld van, het specifieke financieringsprogramma voor de culturele en creatieve sector. Maar bijvoorbeeld ook het programma voor onderzoek en innovatie, Horizon Europe, wordt door de Europese Commissie zelf beheerd.

De Europese Unie werkt in zevenjarige cycli. Om de zeven jaar worden nieuwe programma’s en speerpunten ontwikkeld aan de hand van de actualiteit - zowel decentraal als rechtstreeks - die het budget vastzetten en in grote lijnen de prioriteiten bepalen voor de jaren die komen gaan. Op dit moment zitten we in de cyclus 2021-2027.

Speerpunten voor cultuur

Het directe budget voor Creative Europe is in totaal 2,44 miljard. Ten opzichte van de vorige cyclus wordt er in het huidige programma meer nadruk gelegd op transnationale creatie, innovatie, mobiliteit voor artiesten en professionals. Het programma maakt onderscheid tussen cultuur en de audiovisuele sector. Daarnaast is er een sector overstijgend programma.

Er zijn grote Europa-brede initiatieven zoals EuropaCinemas (filmcirculatie) en het ESNS Exchange (mobiliteit van popartiesten). Maar ook mogelijkheden voor ‘kleine’ samenwerkingsprojecten in kunstniches zoals fotografie of sculptuur worden gesteund, omdat die een relatief grote impact hebben binnen hun Europese werkveld.

Het Creative Europe Programma is specifiek bedoeld voor de culturele en creatieve sector, daarbuiten zoeken naar Europese financiering is lastiger maar niet onmogelijk. In de verdere zoektocht voor culturele organisaties of projecten helpt het om de twee basics (decentraal-rechtstreeks en de zevenjarencycli) in het achterhoofd te houden. Je project moet een Europese dimensie hebben. Zo niet, dan heeft het weinig zin om bij de rechtstreekse programma’s te kijken, maar liggen er wellicht kansen bij de Structuur- en Investeringsfondsen.

Kijk daarnaast of het onderwerp/thema van je project of de visie van je organisatie aansluit bij een van de zevenjarige programma’s. Is het onderwijs gerelateerd? Dan kan het Erasmus+ programma mogelijkheden bieden. Start je een toerismeproject met aandacht voor duurzaamheid en lokale werkgelegenheid? Dan zijn er kansen bij EFRO, Interreg Europe of COSME.

Door een bredere invulling te geven aan ‘cultuur’ zijn er raakvlakken met sociale cohesie, onderzoek en innovatie, werkgelegenheid, onderwijs, vestigingsklimaat, regionale ontwikkeling, toerisme, ontwikkelingssamenwerking en daarmee met een behoorlijk aantal EU programma’s. En als er geen kansen zijn: ook dat is nuttig om te weten.

Een Europese projectaanvraag, wat te verwachten?

Een basisregel voor EU financiering is: begin er niet mee vanwege het geld, maar vanuit de overtuiging dat op Europees niveau werken iets toevoegt aan je activiteiten en artistieke ontwikkeling.

Je artistieke visie als culturele maker of instelling is wat je onderscheidt van anderen. Vanuit je visie creëer je culturele waarden die niet altijd makkelijk in geld zijn om te zetten. Een financier moet geloof hebben in de artistieke visie van de aanvrager. Het is daarom van groot belang dat jij jouw artistieke visie goed kan verwoorden in een financieringsaanvraag

Hetzelfde geldt ook voor de zakelijke visie die je organisatie heeft. Het is namelijk een proces waar je met een helder doel voor ogen en goede voorbereiding in moet stappen. Het gaat om serieuze bedragen en dat vraagt om serieuze projectvoorstellen, die gepaard gaan met een intensieve voorbereiding, het opzetten van partnerschappen, een goede administratie en financiële verantwoording. Ook daarop wordt getoetst.

Het goede nieuws is dat het door digitalisering en versimpelde procedures steeds gemakkelijker wordt. Echter, het is en blijft een behoorlijke uitdaging voor de meeste organisaties om aan een Europees project te beginnen. Daarom volgen hieronder een paar handvatten:

1. Documenten

Voor projectfinanciering werkt de EU met ‘Calls for Proposals’. Dit zijn oproepen voor projectvoorstellen die tot doel hebben activiteiten te financieren die de beleidsdoelen van de EU helpen realiseren. De zevenjarige programma’s zijn richtinggevend in de speurtocht naar een goede call for proposals. Voor elk zevenjarig programma bestaan veel verschillende documenten, en het is belangrijk om te kunnen onderscheiden welk document je voor je hebt.
Zo is er voor elk programma een meerjarenprogramma (multi-annual work programmes), bij de decentrale programma’s: operationeel programma), waarin de algemene uitgangspunten staan.

Daarnaast zijn er jaarprogramma’s (annual work programmes). Hierin staan bijvoorbeeld de jaarlijkse beleidsfocus, publicatiedata en deadlines van de calls. Aan de hand van deze documenten kun je dus al een plan van aanpak maken, nog voor de publicatiedatum. Als een Call wordt gepubliceerd wordt dat vergezeld van nog een heel aantal documenten. De 'Guidelines' zijn dan het startpunt: hierin staan de beleidsprioriteiten, het beschikbare budget, selectiecriteria, deadline, financiële voorwaarden et cetera. Met dat document bij de hand kun je zorgen dat een projectvoorstel in ieder geval aan de formele eisen voldoet.

2. Partners

Als je een geschikte call for proposals hebt gevonden bij een decentraal of rechtstreeks Europees programma en denkt een kans te maken, dan is de eerste stap om te kijken naar eerder gefinancierde projecten binnen deze regeling. Niet alleen kun je hieruit afleiden wat voor projecten goed liggen bij de beoordelaars, het geeft ook een beeld van de Europese sector en welke organisaties hier al actief in zijn. Dit zijn mogelijke concurrenten, maar – belangrijker – ook mogelijke samenwerkingspartners. Bij veel financieringsregelingen is het namelijk een vereiste om met meerdere organisaties uit verschillende landen een aanvraag in te dienen. Als je organisatie nog niet internationaal werkt is het wellicht zinvol om aan te sluiten bij een bestaand project en niet meteen zelf een nieuw samenwerkingsverband op te tuigen. Vaak wordt wel een spreiding over Europa verlangd.

3. Hulptroepen

Voor bijna alle programma’s zijn er nationale informatiediensten in het leven geroepen die als taak hebben om informatie te delen over de Europese financieringsmogelijkheden. Zo is er voor het Creative Europe Programma een Desk ondergebracht bij DutchCulture en zijn er adviseurs over Horizon Europe (onderzoek en innovatie), COSME (ondernemerschap en toerisme) bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO). Ook voor de decentrale programma’s zijn er Nederlandse informatiepunten. Maak hier gebruik van!

Een goede projectaanvraag

Wat maakt een projectvoorstel een goed projectvoorstel? Dit heeft te maken met een aantal kernpunten: in de aanvraag wordt de match van je project met de Europese beleidsprioriteiten zonneklaar gemaakt, het project.

Een project is manier van werken waarbij in een bepaalde tijd gewerkt wordt aan een uniek en concreet resultaat. Gaat dat daadwerkelijk in op een bestaand probleem of een bestaande behoefte/urgentie in de sector, wordt binnen het project samengewerkt met partners die elkaar complementeren én het project succesvol tot een eind kunnen brengen
Gecombineerd met een goede projectstrategie, heldere activiteiten en een realistische begroting zou een aanvraag een goede kans moeten kunnen maken.

Een begroting is een overzicht van alle verwachte uitgaven en inkomsten in een bepaalde periode. Als je hierin iets verandert, heeft dat gevolgen op andere plekken in de begroting. Elke instelling die met geldstromen te maken heeft, zoals bedrijven, overheden en stichtingen, maakt begrotingen. Bij individuele kunstenaars gaat het meestal om een specifiek project.

Beperk daarbij het aantal ‘wishful thinking’-resultaten (bijvoorbeeld wat betreft publieksbereik) tot een minimum en maak de activiteiten niet te gecompliceerd. Dat laatste is zowel voor de beoordelaar als voor het project zelf een zegen: als de financiering wordt toegekend is het natuurlijk de bedoeling dat het project ook zo wordt uitgevoerd als is voorgesteld.

Ingediend, en dan?

Na het indienen worden alle voorstellen eerst gecontroleerd op compleetheid. In het geval van de rechtstreekse programma’s komt vervolgens een aantal experts uit het veld bij elkaar, om samen met de Commissieambtenaren te beoordelen welke projecten gefinancierd worden en welke niet. Enkele maanden (en soms meer dan een half jaar, helaas) na het indienen van een projectvoorstel volgt dan de uitslag. In geval van toekenning volgt vaak een voorfinanciering, het toegezegde bedrag wordt niet meteen in zijn geheel overgemaakt. Gedurende de projectuitvoering kan er nog sprake zijn van een tussentijdse evaluatie. Tenslotte, na afloop van het project, moet een inhoudelijk en financieel (meestal met een accountantsverklaring) eindverslag ingediend worden, waarna het resterende bedrag wordt gestort.

Tot slot

Europese (co-)financiering aanvragen is goed te doen, maar doe het niet alleen en neem er voldoende tijd voor. Het is zeker geen fulltime baan om een Europese subsidie te beheren, en gelukkig doet de Europese Commissie ook al jaren haar best om de processen te vereenvoudigen en te versnellen, met redelijk succes. Al met al reden genoeg om te kijken of een Europees project ook voor jouw organisatie in het verschiet ligt.